Plaatsen
- Bij een groot aantal collectoren is het aan te raden deze parallel te koppelen. In het Solar Pro boek kan je de verschillende opties bekijken.
- De zonnecollectoren moeten onderling in een collectorstrang gekoppeld worden. De hydraulische aansluitingen tussen de verschillende zonnecollectoren gebeurt parallel om de drukverliezen te beperken.
- Voor een optimale efficiëntie hebben collectorstrangen van 5 tot 6 zonnecollectoren de voorkeur.

Aansluiten
- De collectoren in serie worden verbonden met behulp van speciale compensatoren met dubbele O-ring techniek.
- De aansluitset bevat alle componenten voor de eerste en de laatste collector in de serie. De collectoren in serie kunnen met een flexibele RVS-golfbuis worden aangesloten op het leidingennet.
In gebruik nemen
Om een uniforme circulatie in de C250 H/V collectoren te garanderen, adviseren wij om maximaal 8 zonnecollectoren in één strang te koppelen wanneer deze langs één zijde worden aangesloten. Gebruik maximaal 10 stuks wanneer deze diagonaal (centrale aansluiting) worden aangesloten. Voor een optimale efficiëntie hebben collectorstrangen van 5 tot 6 zonnecollectoren de voorkeur.

Onderhoud
Een slangvormige warmtewisselaar zorgt door middel van het STEAMBACK®-principe voor automatische beveiliging tegen oververhitting van de warmtegeleidende vloeistof. Hierdoor is er aanzienlijk minder onderhoud aan het zonlichtsysteem nodig.